Vanaf 2025 scherpt de overheid de regels verder aan. Vooral de voorwaarden voor vrijstellingen en de kwalificatie als ondernemingsvermogen zijn aangepast. De belangrijkste veranderingen:

Verkorten voortzettingstermijn BOR

De wettelijke voortzettingstermijn van de BOR wordt per 1 januari 2025 verkort van 5 jaar naar 3 jaar. Vanaf 1 januari 2025 geldt dus dat de opvolger de onderneming minstens 3 jaar moet voortzetten.

Geen doelmatigheidsmarge meer

Tot en met 2024 mag je een waarde van 5% van je ondernemingsvermogen aan beleggingsvermogen nog tot het ondernemingsvermogen rekenen. Die ‘doelmatigheidsmarge’ blijft nog voor de Doorschuifregeling (afgekort: DSR), maar verdwijnt per 1 januari 2025 voor de BOR.

Keuzevermogen op de schop

Gebruik je bedrijfsmiddelen deels zakelijk en deels privé, zoals een auto van de zaak met een waarde van meer dan € 100.000? Dan geldt vanaf 2025 dat alleen het zakelijke deel telt als ondernemingsvermogen als je die auto voor meer dan 10% privé gebruikt.

Minimumleeftijd bij schenking

Vanaf 2025 moet de ontvanger van de schenking minimaal 21 jaar oud zijn. In geval van vererving is dit niet van toepassing.

Vrijstelling voor kleine ondernemingen  wordt ruimer

De vrijstellingsdrempel wordt verhoogd. Vanaf 2025 hoef je tot een ondernemingsvermogen van € 1.500.000 geen erf- of schenkbelasting te betalen (in 2024: € 1.325.253). Alles daarboven heeft een vrijstelling van 75% (in 2024: 83%). Dit maakt bedrijfsoverdracht van kleinere bedrijven fiscaal voordeliger. Voor grotere bedrijven wordt het minder voordelig.